15.4 Van graan tot meel.

Op 13 februari 1873 werd in Zegwaard geboren Willem Veldhuijzen als zoon van Cornelis Johannes Veldhuijzen en Johanna Rodenburg.

Willem trouwde op 11 oktober 1900 met Geertje Lammens, ook in Zegwaard geboren op 16 november 1873 als dochter van Pieter Machiel Lammens en Krijntje Koetsier.

Zowel vader Veldhuijzen als vader Lammens waren graanhandelaar en hadden een eigen bedrijf in die branche.

Willem had ook nog een oudere broer, die te zijner tijd zijn vader zou opvolgen in het ouderlijk bedrijf. Ook Willem werkte bij zijn vader in de zaak, maar zag daarin voor zichzelf op langere termijn geen toekomst!

Met financiële hulp van zijn vader en door een erfenis van zijn vrouw kan Willem Veldhuijzen op 15 oktober1900 in Rhoon voor ƒ 3.000,-- kopen:

 " Een pakhuispand met schuur en erf, staande aan het Rhoonse Veer, sectie C nrs. 517 en 592, samen groot 5 aren en 30 centiaren". Het adres was wijk A nummer 104. De vorige eigenaar had in dit pakhuis een kolenhandel, die Veldhuijzen ook overnam en daarbij begon hij een graanhandel.

In 1908 stopt Willem met de kolenhandel, het zal mogelijk wel wat problemen hebben opgeleverd, twee zulke verschillende producten in één bedrijf te verwerken. Heb je kolen bij iemand thuisbezorgd, zo iemand zat onder het zwarte stof en moest eerst in bad voordat hij meel bij de bakkers kon gaan brengen. En hoe houd je het zwarte stof in je bedrijfspand, dat toch van bescheiden afmetingen was, gescheiden van het witte.

 De graan- en meelhandel en maalderij, begonnen in 1900, was een goedlopende bedrijfstak geworden, zodat de "zwarte" kolenhandel zonder bezwaar kon worden beëindigd.

De plaats van het bedrijf was zeer gunstig, op de kop van de Rhoonse haven, alle transport naar andere plaatsen vond in 1900 immers over water plaats. De eerste andere transportmogelijkheid kwam in 1903, dat was de stoomtram. Fatsoenlijke wegen kwamen pas in de jaren dertig, b.v. de Groene Kruisweg, en ook de eerste vrachtauto's kwamen toen.

Bij Willem Veldhuijzen en Geertje Lammens werden vier kinderen geboren: Cornelis Johannes, Pieter Machiel, Jan en Krijntje Jansje. De oudste zoon, Kees, gaat in 1916 bij zijn vader in de zaak werken, de tweede zoon, Piet, gaat naar het lyceum, hij wil predikant worden.

Kees, die bestellingen bij klanten bezorgt, komt o.a. bij de familie Muijs aan de Molendijk in Rhoon, wonend in de "Maria Hoeve". Dit was een fors landhuis, begin 1900 gebouwd voor de kunstschilder Dirk Nijland. Na zijn vertrek uit Rhoon was het huis gekocht door Arie Muijs uit Rotterdam, handelaar in bouwmaterialen. Kees Veldhuijzen kwam daar kleindierenvoer, b.v. voor kippen, bezorgen en ontmoette dochter Wilhelmina (Mien). Hieruit ontstond een relatie, die resulteerde in een huwelijk op 8 oktober 1925. 

Inmiddels waren op 5 mei 1921 het huis en de schuur op het Rhoonse Veer afgebrand. Er werd naar een ontwerp van Bas Bouman een nieuw en royaler bedrijfspand met woonhuis gebouwd. Na zijn huwelijk betrokken zoon Kees en zijn bruid de bedrijfswoning. Vader Willem had intussen een woonhuis voor zichzelf laten bouwen aan de Dorpsdijk 130, toen Veerstraat genoemd, ook door Bas Bouman ontworpen.


 

Toen vader Willem zijn nieuwe woning in gebruik nam, werd de dagelijkse leiding van het bedrijf aan zoon Kees overgedragen en hield pa alleen de supervisie.

Geleidelijk groeide het bedrijf, er werden ook andersoortige handelingen verricht, b.v. schonen, pletten, mengen en nog steeds malen natuurlijk. Er kwamen transportmiddelen, drie paard- en wagens en het bijbehorend personeel, voerlieden voor de wagens en mensen in de zaak voor het malen, mengen en verpakken en zelfs een boekhouder.

 

Op 28 april 1926 werd de eerste vrachtauto aangeschaft, een Chevrolet truck, met extra's -1 voetpomp, 1 binnenlicht, 1 ruitenwisser (met de hand te bedienen) en 1 hoorn-, totaalprijs ƒ 2.280,--. Ook de richtingaanwijzers werden met de hand in werking gezet door aan een touwtje te trekken, het waren soort handjes die op en neer wapperden, afgekeken van een fietser die zijn hand uitsteekt.

De maalderij van de fam. Veldhuijzen in de jaren dertig.

 

De auto werd gekocht bij rijwielhandel Joh. Th. Bestenbreurtje in Rijsoord, de fiets was heel wat eerder ingeburgerd dan de auto, nu totaal onvoorstelbaar.

Twee personeelsleden leerden chaufferen.

Hannes Mierop was de knecht (tegenwoordig medewerker genoemd) die het thuisfront beheerde (malen en mengen). Alle verschillende dieren hebben verschillende mengsels voeder nodig: koeien, kalveren, biggen, zeugen, varkens en kippen; gemengd graan en ochtendvoer, enz.enz. Aanvankelijk werd dit mengen met de hand gedaan, d.w.z. met de hand met een schop daarin, later werd er een mengmachine aangeschaft.

Het andere personeel zorgde voor transport, halen van het geoogste graan bij boeren, het terugbezorgen van producten en veevoeders, bezorgen van meelproducten bij bakkers en ook kippenvoer e.d. bezorgen bij de kleinere afnemers.

De drie aanwezige wagens hebben dan ook erschillende formaten, een kleine, een grotere en een grote wagen, te gebruiken afhankelijk van  de te vervoeren

vracht.

Eens per week werd er per schip buitenlandse maïs aangevoerd in de haven. Het lossen ging als volgt: in het ruim de maïs in zakken scheppen en deze dan uitdragen en in het pakhuis brengen, ongeveer 100 meter lopen, dat was een dag had werken.

In 1927 had zoon Jan, die na zijn schooltijd ook in het bedrijf  was gaan meewerken, trouwplannen. Vader Willem greep deze gelegenheid aan om ook in Poortugaal een vestiging van het bedrijf te beginnen. Hij kocht van Pleun Jasper van der Linden "een woonhuis met schuren, moestuin en erve" aan de toen zo genoemde Laning no. 66, nu F. van der Poest Clementlaan. Willem Veldhuijzen liet de gebouwen slopen en er een nieuw bedrijfspand met woonhuis bouwen. Zijn zoon Jan trok hier in met zijn kersverse echtgenote Adriana van der Neut, waarmee hij op 26 april 1928 was getrouwd.

Dit nieuwe bedrijf werd in hoofdzaak gebruikt voor het schonen en sorteren van granen en peulvruchten. Voortaan kon de firma opgekochte granen zelf "schonen", d.i. zuiveren van stof en onkruidzaden en verwerken of te koop aanbieden. Ook was er nu een verkooppunt in Poortugaal bijgekomen.

De klantenkring strekte zich inmiddels uit over heel West-IJsselmonde, Barendrecht en Rotterdam-Zuid. Er werd ook gehandeld in hooi en stro.

Vanaf 1906 ging Willem Veldhuijzen ook een aantal melkkoeien houden. In het na de brand nieuwgebouwde pand werd een koeienstal gemaakt voor 10 koeien. Het voer was dicht bij de hand.

Het bedrijf floreerde, ook het gezin van Cornelis Johannes en Maria floreerde, tussen 1925 en 1946 werden zij verblijd met tien kinderen, vijf zonen en vijf dochters. De oudste dochter werd zelfs Flora genoemd (kleine woordspeling).

In 1942 overleed Willem Veldhuijzen, het bedrijf kwam toen geheel in handen van zoons Kees en Jan. In 1964 werd het bedrijf overgenomen door de derde en vierde zoon van Kees, Kees jr. en Henk. Ca. 1980 werden de activiteiten in Poortugaal beëindigd. In 1988 gaf Henk zichzelf pensioen en zette Kees het bedrijf in afgeslankte vorm nog voort, vanaf 2005 in een schuur aan de Essendijk no. 34.

Boeren met koeien zijn er niet meer in deze omgeving. Het aanbod is nu voornamelijk gericht op luxe paarden en kleine dieren, pluimvee voor liefhebbers.

Cornelis Johannes Veldhuijzen, inmiddels 82 jaar oud, is de huidige eigenaar en bedrijfsvoerder van het bedrijf dat nog altijd heet: Fa. W. Veldhuijzen.

Roelof Dubel, bestuurslid.